Achtbaan

Het is weer december en ik daardoor denk ik terug aan de achtbaan waarin ik vorig jaar zat. Een achtbaan vol negatieve gedachten en gevoelens waar ik niet mee om wist te gaan. Een achtbaan waar ik enorm graag uit wilde stappen, maar het afgelopen jaar heb ik geleerd dat die achtbaan mijn achtbaan is.

Het afgelopen jaar heb ik steeds beter geleerd om met mijn achtbaan om te gaan. In de eerste maanden heb ik vooral geleerd om de noodrem te vinden. Stapje voor stapje leerde ik de noodrem te gebruiken. Inmiddels weet ik de noodrem te vinden en gebruik ik deze als dat nodig is. Leuk zo’n noodrem, maar een achtbaan die iedere keer naar verloop van tijd keihard afgeremd wordt is niet heel prettig. Als je in die achtbaan zit vind je het prettiger om rustig afgeremd te worden. Dus toen ik eenmaal de noodrem wist te gebruiken ging ik opzoek naar de gewone rem.

Steeds vaker weet ik de gewone rem in te trappen in plaats van de noodrem en eigenlijk is dat best wel fijn. Niet langer meer alle toeters en bellen die gepaard gaan met de noodrem, maar zelf af kunnen remmen. Ik hoef niet meer altijd akkoord te gaan met deĀ  door denderende achtbaan, maar kan nu ook zelf de keuze maken om af te remmen. Afremmen, omdat ik dat wil of omdat ik merk dat ik dat nodig heb. Remmen blijkt best wel lastig te zijn, want hoe lang moet je afremmen om op de langere termijn de juiste snelheid te bereiken? Hoe lang is mijn remweg?

Remmen is best wel lastig voor iemand die graag op snelheid leeft. Ik rem zo nu en dan, maar rijdt soms ook nog op volle snelheid. Ik houdt van die snelheid, van de uitdaging van de adrenaline, maar ik merk nu ook steeds vaker op dat ik soms af moet remmen.
Ik streef steeds vaker naar de gewone rit in de achtbaan; ik stap in, rustig gaat het tempo omhoog, op volle snelheid en dan weer afremmen. Om vervolgens uit de achtbaan te stappen en heel hard te roepen dat ik nog een keer in de achtbaan wil!

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *