Sporten

Mijn eerste gesprek bij de psychiater, is er één die ik niet snel vergeet. In korte tijd werden er veel dingen benoemd. Het was een gesprek vol met; ‘je moet dit, je moet dat, want dat helpt voor verbetering’. De nadruk lag met name op structuur en iedere dag bewegen. Nu heb ik nooit veel moeite gehad om mijzelf tot sporten te zetten, maar wanneer je depressief bent is alles anders. Dus ook een rondje hardlopen werd een grote uitdaging, eigenlijk kwam ik er gewoon niet toe.

Om minimaal één keer per week de deur uit te moeten voor sport, gaf ik mij op voor bootcamp. Ik had zorgvuldig een kleine groep opgezocht, want moeten sporten en dan ook nog met veel mensen om mij heen leek mij al helemaal niks. Ik vond een groepje, waarin ik gewoon lekker kon sporten. Redelijk fanatiek, maar niet moordend. Een groepje met niet te moeilijke mensen. Dames die lekker over hun kinderen en werk keuvelen en mij geen moeilijke vragen stellen, heerlijk. De eerste keren ging het best wel lekker, totdat ik voor de 2e keer mijn medicatie ging verhogen. Dit ging gepaard met de bijwerkingen, sufheid, duizelig zijn en hoofdpijn. Je raad het al, als je gaat sporten word dit allemaal nog iets erger. Zo kon ik er niet meer onder uit om af en toe toch te vertellen hoe het met mij gaat, omdat ik bij sommige oefeningen wel heel veel sterretjes ga zien. (oké sterren kijken is best leuk, maar niet als het geen echte sterren zijn).

Zo ontstond het dat de ‘bootcamp juf’ steeds een beetje meer over mij te weten kwam. In het begin best wel lastig, omdat ik het vervelend vind aangepaste oefeningen te moeten doen. Ik vind het lastig om ‘anders’ te zijn in de groep. Toch bedenkt mijn bootcamp juf met alle liefde voor mij een aangepaste opdracht, waarbij ik geen sterretjes ga zien. Ook moest ik er best wel aan wennen om aan iemand die ik minder goed ken te vertellen dat ik ‘fulltime’ depressief ben (dus niet werk, studeer etc.). Ik moest er aan wennen, maar nu vind ik het best prettig dat ze iedere week vraagt hoe het gaat. Dat ze bereid is om vervangende opdrachten te bedenken. Dat ze af en toe op mij past, door aan te geven dat ik niet door hoef te gaan tot dat ik erbij neer val (want ja, ik ga gewoon door totdat ik neerval). En dat ze ervoor zorgt dat ik ondanks mijn ‘pillenbeperkingen’ wel een avondje kan sporten.

Soms vind ik het ontzettend lastig om ook echt daadwerkelijk naar bootcamp toe te gaan, maar het is fijn dat ik en groepje heb gevonden waar ik mijzelf mag en kan zijn. Het is fijn dat er mensen op mij wachten, zodat ik en stok achter de deur heb om te gaan. Het is fijn dat ik na een bootcamp training vaak iets beter slaap of in ieder geval moe maar voldaan ben. Het is fijn om even lekker lichamelijk aan de slag te zijn in plaats van te piekeren. Bovenal is het fijn dat ik door dit alles weer een klein beetje energie kan halen uit sporten. Dat ik mijzelf lichamelijk weer sterker voel, waardoor ik mijzelf weer een doel heb durven stellen. Namelijk de halve marathon van Zwolle.
Sporten is zo gek nog niet ;).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *