Moeten

Iets moeten doen, ik ben er niet zo goed in. Ik doe de dingen graag omdat ik ze leuk vind. Of omdat ik ze mag doen. Natuurlijk zit daar soms iets bij wat ik moet doen, maar dat hoort erbij. Over het algemeen verkies ik mag boven moet. Moeten maakt mij opstandig. Ik houd er niet van om iets te moeten. In het begin van mijn hulpverleningsproces heb ik hier dan ook best wel wat mee gestoeid. Hulpverleners zeggen vaak dat je iets moet. Het gevolg daarvan is dat mijn nekharen recht overeind gaan staan.

Ik schrijf over de weerstand die het iets moeten bij mij oproept. Als een ander tegen mij zegt dat ik iets moet, dan gaan mijn nekharen overeind staan. Het liefst verbeter ik de ander door te zeggen dat ik niks moet, maar iets mag, maar op het moment dat ik eerlijk naar mijzelf ga kijken. Dan zie ik een jonge vrouw die van zichzelf van alles moet. Een jonge vrouw die zichzelf enorm veel regels op legt.
Ik moet presteren. Ik moet van belang zijn, voor mijzelf en voor de ander. Ik moet studeren en vrijwilligerswerk doen. Ik moet sociaal en van betekenis zijn. Ik moet sporten, gezond eten en voor mijzelf zorgen. Ik moet zelfstandig zijn… Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik moet heel veel en mag erg weinig.

De dingen die ik van mijzelf moet doen, vind ik doodnormaal. Het is zelfs zo normaal dat ik het vaak niet eens door heb. Het is onderdeel geworden van mij. Het is vertrouwt. Niet kunnen voldoen aan mijn moeten voelt als falen.
En nu? Moet ik van mijzelf minder moeten… Ohnee, ik mag in plaats van moet. Ik mag hiermee oefenen, het leren herkennen en erkennen. Er oké mee leren zijn dat iets soms even minder goed lukt. Of zoals mijn hulpverlener zegt; er oké mee zijn dat ik naar mezelf luister, naar mijn eigen grens… in plaats van teleurgesteld zijn dat iets niet lukt, want er lukt wel degelijk iets.

Oefenen, omdenken, vallen en weer opstaan, dat is wat ik moet, ohnee ik bedoel mag doen!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *