Grenzen

Ik zoef door de Albert Heijn, werk zo snel mogelijk mijn lijstje af, bliep alles bij de zelfscan en reken af. Wanneer ik richting de uitgang loop sorteer ik voor op de bloemen, kies snel een bosje en leg ze op de service balie. Heeft u een bonuskaart? vraagt ze. Ik kijk haar verdwaasd aan, scan vol automatisch mijn bonuskaart (zonder haar vraag te horen) en betaal. Pas buiten besef ik dat ze naar mijn bonuskaart vroeg en dat ze verdwaasd reageerde toen ik zonder ook maar iets te zeggen mijn bonuskaart scande. De mevrouw bedoelde het goed, gunde mij die euro korting op mijn bloemen, maar ik dacht alleen maar; hou je mond, ik wil hier weg. De supermarkt prikkels die altijd vervelend zijn, waren vandaag de druppel die ik er net niet meer bij kon hebben.

Vandaag begint mijn weekje vakantie, de situatiebeschrijving hierboven is een stille getuige van hoe hard ik toe ben aan een weekje niks. Nog zo’n stille getuige is mijn volle tafel, aanrecht en bureau. Grotendeels van de tijd ben ik best geordend, sterker nog, word ik onrustig van rondslingerde spullen. Nu ben ik eigenlijk te moe om de spullen die ik gebruikt heb netjes weer op te ruimen. Zoals wel eens gezegd wordt; ‘Je huis is de afspiegeling van je hoofd’, nou die kan ik onderschrijven. Deze week werkte ik halve dagen, om langzaam wat te wennen aan de rust die er gaat komen. Ondertussen wende mijn lichaam alvast aan de ruimte om de vermoeidheid naar voren te duwen. Zoals laatst in de WRAP cursus waar ik aan deelnam benoemd werd: “ik werk dus het gaat goed met me”, een motto die ook op mijn lijf geschreven lijkt te staan.

Werken is veelal een belangrijke norm in de maatschappij, maar werk heeft voor mij nog meer betekenis gekregen toen werken niet meer lukte. In de twee jaar dat ik thuis zat, verlangde ik er zo naar om weer mee te mogen doen op het gebied van werk. Ik wilde zo graag weer ‘gewoon’ werken. Inmiddels mag ik trots zeggen dat ik weer aan het werk ben, maar ‘ik werk dus het gaat goed met me’? Eigenlijk gaat die vlieger niet op (Bij niemand niet), dat weten we allemaal. En zo werd ik vandaag geconfronteerd met mijn overheersende vermoeidheid. Een vermoeidheid die niet in één dag is opgebouwd, maar vermoeidheid het die gevolg is van net iets te lang net iets over het randje functioneren.
De afgelopen weken waren fijn op het gebied van werk, veel te doen en werkplezier. Ik schoof wat in mijn werkdagen om een cursus te kunnen volgen of een cliënt te bezoeken en stelde me flexibel op. Door wat plan foutjes werkte ik zo hier en daar een uur meer per week, maar dat kwam wel weer (dacht ik). Ik hobbelde door werkte, ging naar therapie en ondertussen gooide ik wat nieuwe hormoonpillen (altijd feest) mijn lichaam in.

Die combinatie bleek een klassiek gevalletje van mijzelf overschatten te zijn. De wil om ‘nog meer gewoon’ mee te doen in de maatschappij, want wat is nou 24 uur werken? (hallo zelfstigma), was voor even weer sterker dan mijn eigen grenzen. En deze realisatie is best weer even confronterend, maar om het positief af te sluiten; ik ben er nog op tijd genoeg bij. Ik lig niet helemaal overhoop, vind het leven nog best leuk, maar ben vooral moe. Ik heb er het volste vertrouwen in dat genoeg heb aan een week vakantie en dat was eerder wel anders.
Dus; kaarsjes aan, goed boek, slapen, rondjes wandelen en hardlopen en na een week weer aan het werk ;).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *